Kleur
maandag 13 februari 2012
Checklist thema Kleur
Toepassingskaart 1: Zelfanalyse 2x
Toepassingskaart 1: Zelfanalyse. 5 december 2011.
1. Beschrijf welke invloeden en achtergronden jou hebben gevormd tot de persoon die je nu bent. Denk aan identiteitsbepalende factoren als je opvoeding, culturele positie, sociaal-economische positie, politieke voorkeur, etc.
Natuurlijk heeft een groot deel van mijn opvoeding mij gevormd tot de persoon die ik nu ben. Ik heb veel normen en waarden van mijn ouders meegekregen. Wat betreft cultuur.. Dingen als sinterklaas en kerst horen bijvoorbeeld wel bij onze cultuur en dit vind ik dan ook leuke feestdagen. Qua politieke voorkeur heb ik niet echt iets wat mij gevormd heeft tot de persoon die ik nu ben.
Familie en vriend(inn)en.
Ik denk niet zo bijzonder veel specifieke dingen. Natuurlijk geef je er je eigen draai aan door hoe je zelf in elkaar zit. Wel zijn er bepaalde normen en waarden die ik belangrijk vind die je erin terug zult vinden(zoals respect hebben voor elkaar bijvoorbeeld).
a. Heb je een open leefhouding waarbij je andere waarden en normen niet alleen respecteert, maar ook accepteert?
Ik heb denk ik zeker een open leefhouding en accepteer en respecteer andere normen aan waarden vaak zeker wel. Ik sta zeker open voor normen en waarden die bij andere culturen horen. Kinderen moeten deze normen en waarden ook mee kunnen nemen binnen de klas, maar er zijn wel grenzen. Als je met heel veel verschillende culturen te maken hebt moet je daar wel duidelijk een grens in stellen vind ik. Maar wanneer je met zijn allen regels opstelt die binnen die normen en waarden vallen denk ik dat je al een heel eind komt.
b. Ben je in staat cultuurverschillen te overbruggen?
Ja, daar ben ik toe in staat. Ik wil dat kinderen zich veilig voelen binnen de klas en dat kan alleen als zij elkaar accepteren. Wanneer dit niet gebeurt kun je hen meer over elkaars culturen laten vertellen zodat zij dit van elkaar meer gaan begrijpen.
c. In hoeverre ben je in staat leerlingen te begeleiden bij hun culturele identiteitsvorming?
Ik denk dat dit wel wat lastiger zal zijn wanneer het een andere cultuur is, maar als ik leerlingen in mijn klas zou hebben met andere culturen zou ik mij hier zeker in gaan verdiepen.
Ik vind het erg belangrijk dat kinderen goed om kunnen gaan met verschillen tussen mensen. Er moet geen verschil zijn tussen allochtonen en autochtonen. Dit kun je in het onderwijs al in heel kleine dingen naar voren laten komen: iedereen is sowieso verschillend, veel hebben een andere lengte en dit kan veranderen. Ook een thuissituatie kan erg verschillen; bijvoorbeeld eten, feesten etc. Ook in vergelijking met andere landen. Ook zijn er genoeg liedjes hierover, bijvoorbeeld: ‘wit, zwart, rood en geel’.
a. Welke uitdagingen in de samenleving zie je?
Alles veranderd continue. Ook zijn alle mensen verschillend. Ik denk dat we daardoor heel veel van elkaar kunnen leren. Maar als we van elkaar willen leren moeten we wel open staan voor elkaar. Als we dit doen kunnen we steeds verder komen.
b. Welke bedreigingen in de samenleving zie je?
Ik zie verschillende bedreigingen als politiek en media bijvoorbeeld. Er wordt om ons heen veel gepraat en er word je van alles wijsgemaakt. We moeten vooral zelf na blijven denken en niet maar alles geloven wat er wordt gezegd. Blijf je eigen mening houden, ook al wordt je aan alle kanten beïnvloedt.
Ik heb hier persoonlijk geen moeite mee. Ik sta er altijd voor open maar merk dat dit om mij heen niet altijd gebeurt. En dit is ook wat je terug ziet in de samenleving. Er ontstaan allerlei problemen en ik denk dat die voornamelijk ontstaan doordat wij ons er niet voor open stellen. Natuurlijk moeten zij goed integreren, maar dan moeten wij hen die kans wel geven.
Ik vind andere religies altijd erg interessant en wil hier altijd graag meer over weten. Ik vind het leuk mij hierin te verdiepen en sta er ook open voor.
Ik heb een moslimse nicht, haar vader komt uit Egypte. Vroeger weet ik dat ik het echt interessant vond, haar hoofddoek en de Ramadan etc. Tegenwoordig woont zij bij haar moeder en draagt ze geen hoofddoek meer en zie je weinig meer terug van haar geloof.
Ik heb niet op een stadsschool stage gelopen en heb dus eigenlijk nooit echt gesprekken gehad met kinderen en/of ouders met een andere cultuur.
Toepassingskaart 1: Zelfanalyse. 1 februari 2012.
1. Beschrijf welke invloeden en achtergronden jou hebben gevormd tot de persoon die je nu bent. Denk aan identiteitsbepalende factoren als je opvoeding, culturele positie, sociaal-economische positie, politieke voorkeur, etc.
Natuurlijk heeft een groot deel van mijn opvoeding mij gevormd tot de persoon die ik nu ben. Ik heb veel normen en waarden van mijn ouders meegekregen. Wat betreft cultuur.. Dingen als sinterklaas en kerst horen bijvoorbeeld wel bij onze cultuur en dit vind ik dan ook leuke feestdagen. Qua politieke voorkeur heb ik niet echt iets wat mij gevormd heeft tot de persoon die ik nu ben.
Familie en vriend(inn)en.
Ik denk niet zo bijzonder veel specifieke dingen. Natuurlijk geef je er je eigen draai aan door hoe je zelf in elkaar zit. Wel zijn er bepaalde normen en waarden die ik belangrijk vind die je erin terug zult vinden(zoals respect hebben voor elkaar bijvoorbeeld).
a. Heb je een open leefhouding waarbij je andere waarden en normen niet alleen respecteert, maar ook accepteert?
Ik heb denk ik zeker een open leefhouding en accepteer en respecteer andere normen aan waarden vaak zeker wel. Ik sta zeker open voor normen en waarden die bij andere culturen horen. Kinderen moeten deze normen en waarden ook mee kunnen nemen binnen de klas, maar er zijn wel grenzen. Als je met heel veel verschillende culturen te maken hebt moet je daar wel duidelijk een grens in stellen vind ik. Maar wanneer je met zijn allen regels opstelt die binnen die normen en waarden vallen denk ik dat je al een heel eind komt.
b. Ben je in staat cultuurverschillen te overbruggen?
Ja, daar ben ik toe in staat. Ik wil dat kinderen zich veilig voelen binnen de klas en dat kan alleen als zij elkaar accepteren. Wanneer dit niet gebeurt kun je hen meer over elkaars culturen laten vertellen zodat zij dit van elkaar meer gaan begrijpen.
c. In hoeverre ben je in staat leerlingen te begeleiden bij hun culturele identiteitsvorming?
Ik denk dat dit wel wat lastiger zal zijn wanneer het een andere cultuur is, maar als ik leerlingen in mijn klas zou hebben met andere culturen zou ik mij hier zeker in gaan verdiepen. Door dit thema heb je je al in aardig wat culturen verdiept en sommige dingen zullen zeker blijven hangen. Toch zul je denk ik, als je een leerling in de klas zou krijgen met een andere cultuur, je hier wel weer opnieuw in moeten verdiepen zodat het allemaal weer opgefrist wordt.
Ik vind het erg belangrijk dat kinderen goed om kunnen gaan met verschillen tussen mensen. Er moet geen verschil zijn tussen allochtonen en autochtonen. Dit kun je in het onderwijs al in heel kleine dingen naar voren laten komen: iedereen is sowieso verschillend, veel hebben een andere lengte en dit kan veranderen. Ook een thuissituatie kan erg verschillen; bijvoorbeeld eten, feesten etc. Ook in vergelijking met andere landen. Ook zijn er genoeg liedjes hierover, bijvoorbeeld: ‘wit, zwart, rood en geel’.
a. Welke uitdagingen in de samenleving zie je?
Alles veranderd continue. Ook zijn alle mensen verschillend. Ik denk dat we daardoor heel veel van elkaar kunnen leren. Maar als we van elkaar willen leren moeten we wel open staan voor elkaar. Als we dit doen kunnen we steeds verder komen.
b. Welke bedreigingen in de samenleving zie je?
Ik zie verschillende bedreigingen als politiek en media bijvoorbeeld. Er wordt om ons heen veel gepraat en er word je van alles wijsgemaakt. We moeten vooral zelf na blijven denken en niet maar alles geloven wat er wordt gezegd. Blijf je eigen mening houden, ook al wordt je aan alle kanten beïnvloedt.
Ik heb hier persoonlijk geen moeite mee. Ik sta er altijd voor open maar merk dat dit om mij heen niet altijd gebeurt. En dit is ook wat je terug ziet in de samenleving. Er ontstaan allerlei problemen en ik denk dat die voornamelijk ontstaan doordat wij ons er niet voor open stellen. Natuurlijk moeten zij goed integreren, maar dan moeten wij hen die kans wel geven.
Ik vind andere religies altijd erg interessant en wil hier altijd graag meer over weten. Ik vind het leuk mij hierin te verdiepen en sta er ook open voor.
Ik heb een moslimse nicht, haar vader komt uit Egypte. Vroeger weet ik dat ik het echt interessant vond, haar hoofddoek en de Ramadan etc. Tegenwoordig woont zij bij haar moeder en draagt ze geen hoofddoek meer en zie je weinig meer terug van haar geloof.
Ik heb niet op een stadsschool stage gelopen en heb dus eigenlijk nooit echt gesprekken gehad met kinderen en/of ouders met een andere cultuur.
Toepassingskaart 3: De wijk in
Toepassingskaart 3: De wijk in!
De school die wij bezocht hebben is Basisschool 't Palet te Den Haag.
Vier vragen aan een medewerker
Na afloop van het interview trekken we onze schoenen weer aan en bedanken meneer Al-Sebaey voor dit interview. Helaas mochten we geen foto’s maken binnen, dus hebben we de foto’s buiten bij de moskee genomen.
Toepassingskaart 4: Praktijkanalyse
Toepassingskaart 4 – Praktijkanalyse.
Visie van de school
Ieder kind doet er toe en verdient een ononderbroken ontwikkeling binnen een veilige en uitdagende leeromgeving.
- Alle leerkrachten kennen ieder kind;
- Ieder kind krijgt persoonlijke aandacht van de leerkracht;
- Ieder kind wordt gehoord;
- Alle kinderen zijn op elkaar betrokken als klassengroep en schoolgroep (samenwerken, ondersteunen);
- Alle ouders weten dat de school hun kind goed kent.
Alle leerkrachten verzorgen een vloeiend onderwijsleeraanbod voor alle vak- en vormingsgebieden per groep en tussen groepen, rekening houdend met de mogelijkheden van het kind
de leerkracht leidt en begeleidt de kinderen en biedt extra hulp waar nodig, zodat elk kind zich (minimaal) de basisvaardigheden (zoals vastgelegd in de kerndoelen P.O.) eigen maakt.
Het kind leert zich in te zetten voor zijn eigen ontwikkeling (zelfverantwoordelijkheid, werkhouding,motivatie, zelfredzaamheid)
- Alle betrokkenen dragen bij aan een sociaal en fysiek veilige leeromgeving;
- Ouders en school onderschrijven hun aandeel als partner in een veilige opvoeding (welbevinden,verzorging, aandacht, ondersteuning).
- Ieder kind krijgt gelegenheid zijn interesse(s) te tonen;
- Alle kinderen hebben een stem in de inrichting van het onderwijs en hun omgeving;
- Alle kinderen kunnen actief leren.
Hoe ziet de school haar taak/rol in de wijk
Vanuit respect voor de grote verscheidenheid van culturen en religies binnen onze school zullen gezamenlijke katholieke vieringen in principe niet plaats vinden in een religieus gebouw.
De school staat in een multiculturele wijk. Om de school heen staan heel veel flats. De meeste mensen die er wonen zijn alleenstaande ouders, werkeloos, kunnen nog niet goed Nederlands of moeten een inburgeringcursus nog doorlopen.
De school is een multiculturele school in één kleutergroep zie je bijvoorbeeld: Marokkaans, Nederlands, Indiaans, Bulgaar, Koerdisch etc. De thuistaal van deze kinderen is meestal de taal waar de ouders vandaan komen. De meeste kinderen die in de kleutergroepen voor het eerst komen kunnen dan ook geen Nederlands praten en hebben al veel achterstand hierdoor.
De gezinssamenstelling is bij de meeste kinderen gewoon bij de ouders thuis met broer(tjes) of zus(jes).
De sociaaleconomische positie is van de meeste ouders/verzorgers niet hoog. Als je met sommige ouders praat is het gebrekkig Nederlands of zelfs Engels. Vaak zie je dat de kinderen van deze ouders/verzorgers nog beter de Nederlandse taal spreken, nadat ze een tijdje op school zitten.
Aan de school vast zit een peuterspeelzaal en een bso. Deze heet ‘het lepelaarsnest’. De kinderen kunnen met de begeleider zo via de school naar de bso lopen. De peuterspeelzaal is voor kinderen van 2 tot 4 jaar en ze kunnen er gemiddeld 1 dagdeel heen.
De bso is een opvang voor kinderen van 4 tot 13 jaar. De kinderen kunnen daar terecht voor school vanaf 7.30. De begeleider van de bso brengt de kinderen dan naar de klas toe. De kinderen kunnen ook na schooltijd tot 18.00 bij de bso blijven. De kleuters worden dan bij de kleuteringang opgehaald door een begeleider van de bso. Ook tijdens schoolvakanties kunnen de kinderen terecht bij de bso.
In de school biedt de KERN kinderopvang een programma voor , voor en vroegschoolse educatie. Dit is een programma is speciaal voor jonge kinderen ontwikkeld. Het is een combinatie van spelen en leren aan de hand van thema’s om de ontwikkeling te stimuleren. Dit programma wordt voorgezet in de kleutergroepen op de school.
- Een bijdrage leveren aan de positieve ontwikkeling van de school.
- De belangstelling voor en betrokkenheid van ouders bij de school in al haar facetten vervorderen.
- Te bevorderen dat ouders ondersteunende werkzaamheden voor de school kunnen verrichten.
- Samen met het schoolteam feestactiviteiten te organiseren, zoals bijvoorbeeld het sinterklaasfeest, kerstfeest, sportdag voor de leerlingen.
- Te functioneren als vertegenwoordiging van ouders van de school.
- De belangen van de ouders te behartigen bij de medezeggenschapsraad, bij de schoolleiding en, zo nodig, bij de Unicoz onderwijsgroep.
- Het vaststellen van de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage en het innen daarvan.
De school heeft een medezeggenschapsraad deze bestaat de helft uit personeelsleden en de andere helft uit ouders/verzorgers. Het doel van de MR is om de belangen van de ouders/verzorgers en de personeelsleden bij het bestuur van de Unicoz onderwijsgroep (de werkgever) te verdedigen en het bestuur te controleren.
De ouders kunnen altijd terecht met vragen over hun kinderen bij de groepsleerkracht, daarmee kunnen ze een afspraak maken. Bij de directeur en intern begeleider kunnen ouders ook afspraken maken als zij dit willen.
Wereldoriëntatiemethode
De regenboog gebruikt de wereldoriëntatiemethode ‘de grote reis’. Dit is een methode voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkunde.
In 2001 werd de methode ‘de grote reis’ gepresenteerd als een interculturele methode voor wereldoriëntatie. Het is een methode waarin alle leerlingen van alle klassen zich kunnen herkennen. Bij geschiedenislessen worden dingen vanaf een andere kant bekeken in de hoofdstukken voor de bovenbouw, zo zie je bijvoorbeeld in de middeleeuwen hoe ver de mensen in Perzië al zijn wat betreft de wetenschap. Ook wordt er aandacht besteed aan de woordenschat, begrippen worden uitgelegd zodat leerlingen ook taal leren bij wereldoriëntatie. Ook zie je bijvoorbeeld terug in verhaaltjes voor de onderbouw dat er namen worden gebruikt uit andere culturen. (Kikker Kurba)
Toepassingskaart 5: Artikelen en stellingen
Toepassingskaart 5 – Artikelen en stellingen.
Sinds 2007 was het verboden een hoofddoek te dragen tijdens het voetballen. De reden hiervoor was dat het onveilig zou zijn omdat meisjes zouden kunnen blijven haken of tegenstanders kunnen aan de stof trekken. FIFA wil het nu toestaan maar vindt wel dat veiligheid het hoofdcriterium moet blijven. De hijab is geen religieuze uiting maar behoort tot een cultuur. En niemand mag volgens culturele gebruiken worden gediscrimineerd, aldus de commissie.
Ik vond het een opvallend onderwerp. Hoofddoeken zijn vaker punt van discussie geweest maar dat dit zelfs bij voetbal zo was verbaasde mij een beetje. Toen ik de titel las was ik benieuwd wat de reden was voor het verbod.
Ik vind het goed dat het verbod wordt opgeheven. Het moet gewoon kunnen dat meisjes een hoofddoek dragen, dit hoort nou eenmaal bij hun cultuur. Natuurlijk is veiligheid heel belangrijk maar ik weet zeker dat er een hoofddoek ontwikkeld kan worden die veilig is tijdens voetbal, maar die toch voldoet aan de normen van de cultuur.
De gemeente Nijmegen wilde segregatie tegengaan, zij wilde dus voorkomen dat kinderen van blanke, hoogopgeleide ouders allemaal naar dezelfde populaire school gaan en zwarte scholen in achterstandswijken hierdoor dus steeds verder in de problemen komen. Ouders mochten nu drie voorkeursscholen doorgeven waarna de kinderen op basis van selectie op één van die scholen werden geplaatst. Evaluatie heeft aangetoond dat er weinig draagvlak is voor dit idee.
Omdat het gaat over basisscholen sprak dit mij aan. Na het lezen van de titel was ik benieuwd naar wat ze precies bedoelde met spreidingsbeleid en waarom dit geen succes was.
Aan de ene kant is het goed dat ze die spreiding willen maar met de manier waarop ze dat doen ben ik het minder eens. Je kunt ouders niet verplichten om hun kind naar één bepaalde school te doen, dit blijft een vrije keus van de ouders. Je zou het kunnen proberen op een andere manier, bijvoorbeeld door zo’n ‘zwarte school’ aantrekkelijker te maken en dit ook aan ouders te laten zien, dit kan door uitwisselingen tussen een ‘blanke’ en ‘zwarte’ school en door opendagen/promotiedagen.
‘Zwarte Piet verbannen bij Sinterklaasfeest in Canada’
Zwarte Canadezen hadden geklaagd over Zwarte Pieten, volgens hen is dit een racistisch stereotype en daarom beledigend. Daarom zal het in 2011 voor het eerst sinds 1985 zo zijn dat alleen Sinterklaas aankomt in de haven, zonder Zwarte Pieten. Langelaar(2011).
Ik vond het een bizarre titel en was erg nieuwsgierig naar de reden.
Ik als Nederlander vind dat Zwarte Piet natuurlijk gewoon bij het Sinterklaasfeest hoort. Ik vind het ook wel een beetje vreemd dat ze het als iets racistisch of beledigends zien. Het Sinterklaasfeest is voor mij geen Sinterklaasfeest zonder Zwarte Pieten.
‘Voorkom segregatie, zet jonge kinderen bij elkaar’
Dit artikel gaat over het voorkomen van segregatie tijdens de voorschoolse periode van een kind. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht vinden dat het beter is om jonge kinderen gelijk in een gemengde groep te plaatsen. Hierdoor zouden allochtone kinderen leren van kinderen van hoogopgeleide ouders, en kinderen van hoogopgeleide ouders zouden weer moeten leren van goed opgeleide leidsters.
Ik was na het lezen van de titel erg benieuwd naar de reden dat je segregatie zou kunnen voorkomen door het bij elkaar zetten van jonge kinderen.
Ik ben het wel met het artikel eens en denk inderdaad dat het goed is om in de voorschoolse periode van een kind, kinderen al in een gemengde groep te plaatsen. Doordat allochtone kinderen snel naar een voorschool gaan en blanke kinderen naar de kinderopvang krijg je hier al de splitsing ‘zwart’ – ‘wit’. Dit zal hierna alleen nog maar erger worden. Terwijl je, wanneer je jonge kinderen al bij elkaar zet, kinderen juist van elkaar kunt laten leren en men hierdoor ook veel voordelen zal gaan zien.
‘Schoolbesturen doen te weinig aan segregatie’
Het grootste deel van de schoolbesturen wil segregatie bestrijden maar slechts een heel klein deel doet hier ook echt iets aan.
Ik was erg benieuwd waarom schoolbesturen zo weinig aan segregatie doen. Ik ging er vanuit dat de meeste scholen hier veel aan wilde doen en vond de titel dus opvallend. Uiteindelijk bleek wel dat ze dit wel wíllen maar er weinig aan doén.
Ik vind het vreemd dat schoolbesturen het allemaal willen bestrijden maar dat er maar door zo weinig besturen ook daadwerkelijk iets mee gedaan wordt.
Literatuurlijst:
Hoofddoek mag weer bij vrouwenvoetbal. (29 oktober 2011). Geraadpleegd op 1 december 2011, op http://www.ad.nl/ad/nl/1001/AD-Sportwereld/article/detail/3001561/2011/10/29/Hoofddoek-mag-weer-bij-vrouwenvoetbal.dhtml
Langelaar, J. (26 november 2011). Zwarte Piet verbannen bij Sinterklaasfeest in Canada. Elsevier. Geraadpleegd op 1 december 2011, op http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Cultuur-Televisie/323428/Zwarte-Piet-verbannen-bij-Sinterklaasfeest-in-Canada.htm
Redactie. (13 oktober 2011). Schoolbesturen doen te weinig aan segregatie. Volkskrant. Geraadpleegd op 1 december 2011, op
Redactie. (1 november 2011). Spreidingsbeleid basisscholen vooralsnog geen succes. Volkskrant. Geraadpleegd op 1 december 2011, op http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3008363/2011/11/01/Spreidingsbeleid-basisscholen-vooralsnog-geen-succes.dhtml
Toepassingskaart 6: Interculturele communicatie
Toepassingskaart 6: Interculturele communicatie
- Op welke momenten kan er een oudergesprek plaatsvinden?
De 10-minuten gespreken vinden drie keer in het jaar plaats, na elke rapport, met uitzondering van de laatste. Het komt ook voor dat ouders tussendoor nog een gesprek willen. In dit geval kunnen zij even binnenlopen om een afspraak te maken voor na schooltijd. Behalve deze gemaakte afspraken, kunnen ouders ook op het schoolplein komen met eventuele korte vragen. Eigenlijk heb je dus dagelijks te maken met oudergesprekken.
- Let u tijdens een gesprek met ouders op uw houding, de zitplaats etc.?
Tijdens een gesprek met de ouders ben ik mezelf zeker bewust van mijn houding. Zo heb ik geleerd dat wanneer ik met mijn armen over elkaar ga zitten, wat ik onbewust veel doe, een gesloten houding weergeef. Deze houding probeer ik tijdens gesprekken dus zo veel mogelijk te voorkomen. De gesprekken vinden vrijwel altijd plaats aan de tafels van de leerlingen. De ouders aan de ene kant, ik aan de andere kant. Zo kun je elkaar goed aankijken. Ik kies er bewust voor om niet achter mijn bureau te zitten, omdat ik vind dat dit meteen al een afstand schept tussen jou en de ouders. Dit wil ik graag voorkomen door aan de tafels van de leerlingen te gaan zitten. Verder houd ik zeker rekening met de mening van de ouders. Ik vind het belangrijk om te weten hoe zij over datgene dat besproken wordt denken, zo kan ik daar rekening mee houden.
- Hoe bereidt u zich voor op een gesprek met allochtone ouders?
Tijdens één van de eerste gesprekken vraag ik altijd eerst aan een collega waarbij het kind het jaar ervoor in de klas heeft gezeten, hoe de ouders zijn. Soms zijn het ouders die heel goed geïntegreerd zijn, de Nederlandse taal goed spreken en zich hebben aangepast aan deze cultuur. Maar er zitten ook ouders tussen die de Nederlandse taal bijna niet beheersen en die sterk vasthouden aan hun eigen cultuur. In dit laatste geval vraag ik meestal of er nog een collega bij het gesprek komt zitten. Tijdens zo’n gesprek vraag ik ook aan de ouders hoe hun cultuur eruit ziet, wat hun waarden en normen zijn. Wanneer ik dit weet kan ik daar rekening mee houden en de ouders ook beter begrijpen. Op het moment dat het Nederlands van de ouders echt te zwak is, probeer ik over te gaan op het Engels, om elkaar zo toch te kunnen verstaan.
- Toont u begrip voor de eventuele culturele verschillen tussen u en de ouders?
Ik toon zeker begrip voor de culturele verschillen. Zoals ik net ook al zei, vraag ik de ouders ook altijd naar hun waarden en normen. Ik probeer hen wel zo veel mogelijk te vertellen over hoe het onderwijs in Nederland gaat, zodat ze hier bekender mee worden. Ook laat ik hen weten dat wanneer ze er bijvoorbeeld voor kiezen om de verjaardag van hun kind niet te vieren in de klas, dat ik dit respecteer.